‘Stijgende lijn in uitvoering AOV Amsterdam’
De start van het Aanvullend Openbaar Vervoer verliep voor de nieuwe vervoerder RMC niet vlekkeloos, maar inmiddels gaat het elke dag beter, zo stelt het vervoersbedrijf. “We werken er met zijn allen keihard aan om de kinderziekten er zo snel mogelijk uit te halen.”
Begin mei werd bekend dat het AOV in Amsterdam voor de komende jaren is gegund aan Transvision en RMC. Voor die eerste is het werk niet nieuw. Transvision blijft binnen het AOV twee varianten voor zijn rekening nemen: Deur tot deur Plus en Kamer tot kamer-vervoer. RMC verzorgt sinds 1 juli het Beschermd Vervoer en het Deur tot Deur Samenreizend-vervoer. Daarmee nam RMC het stokje over van Connexxion.
“We hebben in drie maanden tijd een complete organisatie opgetuigd”, legt Astrid Aarts van RMC uit. “Dat was een grote klus en we zijn blij dat het gelukt is in die korte tijd mensen op te leiden en de systemen te testen en proef te draaien. Hierdoor kunnen we in de praktijk alleen bijsturen door incidenten in de uitvoering direct op te pakken en dat is wat we doen.” RMC heeft voorafgaand aan de startdatum bovendien bijeenkomsten gehouden voor de mensen die vanaf 1 juli zouden worden vervoerd. Die bijeenkomsten werden heel goed bezocht, geeft Aarts aan. “Dat was voor beide partijen een prettige manier om kennis met elkaar te maken.”
Te weinig rolstoelbussen
AT5 berichtte echter dat het de eerste dagen met de nieuwe vervoerder niet bepaald vlekkeloos ging. Er werd melding gemaakt van ouderen en gehandicapten die veel te lang op hun taxi moesten wachten. In sommige gevallen werden taxi’s naar verkeerde locaties gestuurd. Astrid Aarts erkent namens RMC dat de eerste dagen niet zonder problemen zijn verlopen, maar dat er ook verbetering in zit. “Er is duidelijk een stijgende lijn te zien. Het aantal ritten dat goed verloopt, is groeiende. Maar het is ook waar dat we met een aantal kinderziektes te maken hebben.”
Aarts geeft aan dat de praktijk van het vervoer in een voor RMC nieuw gebied obstakels met zich meebrengt. “Zo bleek op de eerste dag dat we te weinig rolstoelbussen hadden ingezet, dus dat schaalden we snel op. Nu hebben we voldoende voertuigen tot onze beschikking. We werken er met zijn allen keihard aan om dat soort kinderziekten er zo snel mogelijk uit te halen. Dat doen we samen met de chauffeurs, zodat zij het vervoer optimaal uitvoeren. En we zien ook dat we voor steeds minder verrassingen komen te staan, en dat het steeds minder voorkomt dat dingen niet goed gaan.”
Bosje bloemen
Een eerste indruk kun je echter maar één keer maken. Feit is dat de nodige mensen die eerste dagen lang op hun taxi hebben moeten wachten. Waar dat gebeurt, probeert RMC dat zo goed mogelijk op te vangen met persoonlijk contact. “Met de mensen die dit is overkomen, nemen we uiteraard meteen contact op. Meestal telefonisch, maar er zijn ook al collega’s met een bosje bloemen bij mensen langs geweest in gevallen waar het echt mis is gegaan. Daarom zorgen we er voor dat die persoonlijke contacten in elk geval goed zijn”, zegt Aarts.
“Daarbij helpt het overigens dat we voor een flink deel werken met chauffeurs die zijn overgenomen van Connexxion, en dat zijn bekende gezichten voor de cliënten. Ze zijn ook bekend met het gebied en met mensen vervoeren. Wel moeten ze nog wennen aan de voor hun nieuwe manier van werken.”